Een toekomstbestendige financiële positie
Een sterke en evenwichtige financiële positie waarborgt de continuïteit van onderwijs en onderzoek.
Algemeen
Gedurende het jaar 2022 heeft de universiteit uit hoofde van het Bestuursakkoord dat de universiteiten hebben gesloten met de Minister van OCW, extra middelen gekregen in de vorm starters- en stimuleringsbeurzen en sectorplannen om “rust en ruimte” te creëren. Daarmee wordt de universiteit in staat gesteld de werkdruk aan te pakken en ruimte te creëren voor ongebonden onderzoek. Deze extra middelen waren niet voorzien in de begroting 2022. Mede op aandringen van de Minister om voortvarendheid bij het besteden van de middelen heeft het CvB de beurzen in 2022 verdeeld over de faculteiten. Op basis van een bestedingsplan worden de middelen vrijgegeven.
Het jaar 2022 is afgesloten met een negatief exploitatieresultaat van € 13,8 miljoen. In de begroting voor het jaar was een negatief resultaat voorzien van € 18,1 miljoen. De universiteit gaat prudent om met de publieke middelen en heeft geen beleggingen.
Financieel beeld 2022
Het over 2022 gerealiseerde negatieve resultaat van € 13,8 miljoen is € 4,3 miljoen minder negatief dan begroot. Dit verschil heeft in grote lijn de volgende verklaringen:
-
incidentele financiële baten in omvang van € 2,1 miljoen als gevolg van de invloed van het tegen contante waarde waarderen van de voorzieningen;
-
de toegekende NPO en sectorplanmiddelen zijn voor een deel niet ingezet in 2022, een positief effect van € 1,1 miljoen;
-
structureel lagere opbrengsten Catering en Sport ad € 2,1 miljoen als gevolg van ontwikkelingen in het post corona tijdperk. Dit nadeel wordt dan gecompenseerd door verschillende kleinere positieve effecten (o.a. een onderbesteding bij de reis- en verblijfkosten ad € 0,4 miljoen en doorontwikkeling Radboud Services ad € 0,6 miljoen);
-
de baten collegegeld zijn € 4,9 miljoen hoger dan begroot door een voorzichtige inschatting bij de begroting 2022.
Begroot resultaat
Begroot resultaat | -18,1 | ||
in € miljoen | |||
Tijdelijke en eenmalige posten | |||
- niet bestede sectorplanmiddelen en NPO middelen | 1,1 | ||
- effect waardering voorzieningen op contante waarde | 2,1 | ||
- problematiek minder opbrengsten Campus & Facilities | -2,1 | ||
- minder reiskosten | 0,4 | ||
- doorontwikkeling Radboud Services | 0,6 | ||
- collegegeld | 4,9 | ||
- overig | -2,7 | ||
4,3 | |||
Gerealiseerd resultaat | -13,8 |
De liquiditeit neemt met € 42,6 miljoen toe tot € 118,2 miljoen ultimo 2022. De toename is een gevolg van de vooruit ontvangen extra overheidsmiddelen waarvan de besteding in komende jaren plaatsheeft, een stijging van de ontvangen collegegelden en het scherper letten op toepassing van betaaltermijnen.
Coronacrisis en continuïteit
De universiteit heeft beoordeeld of de ontwikkelingen in de coronacrisis na balansdatum gevolgen hebben voor de continuïteitsveronderstelling, met als constatering dat er sprake is van een onzekerheid, waarvan de omvang nog niet is in te schatten.
Gezien de verwachte ontwikkelingen in de liquiditeitspositie en de lumpsum overheidsbijdragen is er geen sprake van materiële onzekerheid omtrent de continuïteit van de universiteit als geheel. Zoals ook in 2022 het geval is geweest komen de negatieve corona-effecten in 2023 met name tot uiting in het wegvallen van omzet in de horeca- en sportfaciliteiten. De personele lasten zijn hoger dan begroot, maar lager dan mogelijk zou zijn geweest met de extra verkregen middelen. Dit wordt veroorzaakt door het niet of pas later invullen van vacatures.
Winst- en verliesrekening 2022 inclusief begroting 2022, en resultaat 2021
bedragen x € 1000,- | Realisatie 2022 | Begroting 2022 | Realisatie 2021 |
Baten | |||
Rijksbijdragen (excl. werkplaatsfunctie) | 401.871 | 390.096 | 379.167 |
Overige overheidsbijdragen en - subsidies | 253 | - | 1.836 |
College-, cursus-, les- en examengelden | 35.660 | 30.790 | 40.370 |
Baten werk i.o.v. derden | 228.343 | 224.142 | 217.175 |
Overige baten derden | 48.735 | 46.659 | 40.337 |
Totaal baten | 714.862 | 691.687 | 678.885 |
Lasten | |||
Personele lasten | 542.100 | 522.503 | 503.913 |
Afschrijvingen | 32.694 | 33.801 | 34.343 |
Huisvestingslasten | 32.107 | 32.161 | 33.217 |
Overige lasten | 124.110 | 121.212 | 112.445 |
Totaal lasten | 731.011 | 709.677 | 683.918 |
Saldo baten en lasten | -16.149 | -17.990 | -5.033 |
Financiële baten en lasten | 2.338 | -31 | -175 |
Vennootschapsbelasting | - | - | - |
Resultaat deelnemingen | -6 | -50 | -71 |
Exploitatieresultaat | -13.817 | -18.071 | -5.279 |
Toelichting belangrijkste ontwikkelingen resultaat 2022 ten opzichte van het resultaat 2021
De belangrijkste reden voor de verdere daling van het resultaat van 2021 (€ 5,3 miljoen negatief) naar 2022 (€ 13,8 miljoen negatief) ligt in het doelbewust kiezen voor een stijging van de lasten met € 47,1 miljoen, die groter is dan stijging van de baten (€ 36,0 miljoen).
De Rijksbijdrage is in 2022 gestegen met € 22,7 miljoen, vanwege met name loon- en prijsbijstellingen (€ 12,6 miljoen) en referentieramingen (€ 13,9 mln). Meer in detail:
Ontwikkeling Rijksbijdrage
in € min | |
loonbijstelling | 7,5 |
prijsbijstelling | 5,1 |
referentieramingen (reeksen t/m 2021) | 13,9 |
studievoorschotmiddelen (oploop) | 2,7 |
prestaties (inschrijvingen, graden, promoties) | -4 |
sectorplannen en beurzen | 2,7 |
Van Rijnkorting | -4,2 |
overige | -1 |
Totaal | 22,7 |
De baten collegegeld dalen met € 4,7 miljoen door een tijdelijke halvering van het wettelijke collegegeld. De overheid heeft deze verlaging overigens gecompenseerd via een verhoging van de Rijksbijdrage. De baten ‘werk i.o.v. derden’ zijn met € 11,2 miljoen gestegen ten opzichte van 2021, dit vooral door een inhaaleffect van activiteiten die in 2021 door corona zijn vertraagd of uitgesteld. De ‘overige baten derden’ zijn € 8,4 miljoen hoger dan 2021 deels door hoger omzet in de horecafaciliteiten.
De personele lasten stijgen met € 38,2 miljoen, met name door een hogere bezetting (per 31 december 2022 was de totale formatie 258 fte hoger dan ultimo 2021), een (daarmee samenhangende) toename van de verlofverplichting en de verhoging van de cao-lonen. De omvang van de afschrijvingen en huisvestingslasten zijn vergelijkbaar met 2021.
De overige lasten zijn met € 11,7 miljoen toegenomen. De stijging doet zich vooral voor bij:
-
Verbruik grond- en hulpstoffen (€ 1,7 miljoen), o.a. door toegenomen horecaomzet;
-
Uitbestede diensten derden (€ 3,0 miljoen), voor een belangrijk deel samenhangend met de versterking van de ict-organisatie uit hoofde van privacy- en informatiebeveiliging;
-
Hogere reis- en verblijfkosten ad € 4,2 miljoen.
Genormaliseerd resultaat 2022 en 2021
Bedragen x € 1 miljoen | 2022 | 2021 | ||||
Exploitatieresultaat gerealiseerd | -13,8 | -5,3 | ||||
Tijdelijke en eenmalige posten | ||||||
- niet bestede sectorplanmiddelen | -0,3 | -2,9 | ||||
- doorontwikkeling Radboud Services | -0,6 | 1,8 | ||||
- structurele NPO middelen | -0,8 | -5,0 | ||||
- effect waarderen voorzieningen op contante waarde | -2,1 | 0,0 | ||||
- additionele ondersteuning top onderzoek | 0,0 | 1,9 | ||||
- dotaties voorziening projecten resp. huisvesting | 1,0 | 2,0 | ||||
- digitaal toetsen | 0,0 | 1,0 | ||||
- problematiek minder opbrengsten Campus & Facilities | 2,1 | 0,0 | ||||
- niet geactiveerde kleine werken | 0,0 | 2,8 | ||||
- overig | 1,0 | -0,1 | ||||
Corona effecten | 0,3 | 1,5 | ||||
- Radboud Services ( catering en sport) | 0,0 | 4,7 | ||||
- onderbesteding reis en verblijfkosten | -0,4 | -3,7 | ||||
- hogere kosten inhuur | 0,9 | 1,8 | ||||
- overig | 0,2 | 0,0 | ||||
0,7 | 2,8 | |||||
Genormaliseerd exploitatieresultaat | -12,8 | -1,0 |
Toelichting belangrijkste ontwikkelingen resultaat 2022 ten opzichte van de begroting 2022
Algemeen
Het exploitatieresultaat over 2022 (€ 13,8 miljoen negatief) valt ten opzichte van de begroting 2022 (€ 18,1 miljoen negatief) minder negatief uit. Een van de redenen hiervoor is de stijging van de Rijksbijdrage ad € 11,8 miljoen en baten werk derden ad € 4,2 miljoen, waar een stijging van de personele lasten met € 18,8 miljoen tegenover staat. Behalve door uitbreiding van de formatie wordt de stijging ook veroorzaakt door hogere cao-lonen (€ 9,4 miljoen).
De baten collegegeld zijn € 4,8 miljoen hoger dan begroot door een te conservatieve inschatting bij opstellen de begroting. De afschrijvingen en huisvestingslasten blijven in het spoor van de begroting.
De financiële baten zijn € 2,5 miljoen hoger, waarvan een groot deel samenhangt met het feit dat de contante waarde van een aantal voorzieningen vanwege de gestegen rente opnieuw is bepaald.
Kwaliteitsafspraken
Besteding middelen kwaliteitsafspraken
Bedragen in € miljoen | Realisatie 2021 | Begroting 2022 | Realisatie 2022 | Begroting 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 |
Middelen | ||||||||
- bijdrage OCW* | 11,2 | 14,0 | 14,2 | 14,6 | 16,5 | 16,5 | 16,4 | 16,4 |
- additioneel eigen middelen | 5,6 | 4,3 | 5,8 | 5,9 | 4,9 | 4,9 | 4,9 | 4,8 |
Totaal middelen | 16,8 | 18,3 | 20,0 | 20,5 | 21,4 | 21,4 | 21,3 | 21,2 |
Bestedingen per thema | ||||||||
Intensiever en kleinschaliger onderwijs | 6,0 | 7,5 | 6,9 | 7,8 | 8,3 | 8,1 | 7,9 | 7,8 |
Meer en betere begeleiding studenten | 3,8 | 4,3 | 4,4 | 4,7 | 5,1 | 5,1 | 5,1 | 5,1 |
Studiescucces | 0,7 | 0,7 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,6 |
Onderwijsdifferentiatie | 0,9 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,8 | 0,9 | 0,9 | 0,9 |
Onderwijsfaciliteiten | 1,2 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,9 | 1,9 |
Docentkwalificatie | 1,4 | 1,6 | 1,6 | 2,0 | 2,0 | 2,1 | 2,1 | 2,1 |
14,0 | 16,7 | 16,2 | 17,7 | 18,6 | 18,6 | 18,5 | 18,4 | |
Centrale lasten | ||||||||
- opneningstijden UB | 0,1 | 0,2 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
- ICTO | 2,0 | 1,0 | 2,8 | 2,0 | 2,0 | 2,0 | 2,0 | 2,0 |
- weblectures | 0,7 | 0,4 | 0,9 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 |
subtotaal | 2,8 | 1,6 | 3,8 | 2,8 | 2,8 | 2,8 | 2,8 | 2,8 |
Totaal bestedingen | 16,8 | 18,3 | 20,0 | 20,5 | 21,4 | 21,4 | 21,3 | 21,2 |
Het Bestuursakkoord Nationaal Programma Onderwijs en het Bestuursakkoord NPO onderzoek ‘Steun-programma voor herstel en perspectief onderzoek’ zijn op 21 mei 2021 besproken in de Tweede Kamer en gepubliceerd. Op 5 juli 2021 heeft de Universitaire Gezamenlijke Vergadering ingestemd met het plan rondom de besteding van de NPO-middelen onderwijs en onderzoek. Er is hard gewerkt aan een gedegen plan waarbij het welzijn van studenten voorop staat. Hierbij is samengewerkt binnen de universiteit met diverse disciplines en met alle faculteiten en instituten. Op verzoek van de Universitaire Gezamenlijke Vergadering is de wijze waarop de voortgang van de gestelde doelen bewaakt wordt aan de plannen toe-gevoegd. In totaal is € 11,5 miljoen toegekend aan de Radboud Universiteit vanuit de bestuursakkoorden NPO onderwijs en NPO onderzoek. De NPO-middelen onderwijs mogen uitgegeven worden in de jaren 2021-2023. De NPO middelen onderzoek mogen uitgegeven worden in de jaren 2021-2024.
In de bijlage 1 bij het jaarverslag wordt gerapporteerd over de gerealiseerde voortgang in 2022 en een vooruitblik gegeven.
Balans realisatie 2022, begroting 2022 en realisatie 2021
bedragen in € x 1.000 | realisatie 2022 | begroting 2022 | realisatie 2021 | |
ACTIVA | ||||
Vaste activa | ||||
- Materiële vaste activa | ||||
- gebouwen en terreinen | 330.708 | 347.889 | 334.034 | |
- inventaris en apparatuur | 28.690 | 23.158 | 28.320 | |
- informatiesystemen | - | 643 | 712 | |
- Materiële vaste activa | 359.398 | 371.690 | 363.066 | |
- Financiële vaste activa | - | 60 | 7 | |
359.398 | 371.750 | 363.073 | ||
Vlottende activa | ||||
- Voorraden | 237 | 200 | 315 | |
- Vorderingen | 25.857 | 20.000 | 19.808 | |
-Onderhanden projecten | 11.634 | - | 9.531 | |
- Liquide middelen | 118.170 | 31.234 | 75.592 | |
155.898 | 51.434 | 105.246 | ||
Totaal activa | 515.296 | 423.184 | 468.319 | |
PASSIVA | ||||
Eigen vermogen | 228.156 | 229.714 | 241.973 | |
Voorzieningen | 24.396 | 21.165 | 27.614 | |
Langlopende schulden | 7.448 | 7.305 | 7.782 | |
Lening o/g | - | - | - | |
Kortlopende schulden | 255.296 | 165.000 | 190.950 | |
Totaal passiva | 515.296 | 423.184 | 468.319 |
Toelichting belangrijkste ontwikkelingen balans 2022 ten opzichte van balans 2021
De materiële vaste activa nemen ten opzichte van 2021 licht af (€ 3,3 miljoen) doordat de investeringen lager zijn dan de afschrijvingen op reeds bestaande activa.
De stijging van de liquide middelen met € 42,6 miljoen heeft vooral te maken met de stijging van de kortlopende schulden van € 73,5 miljoen. Belangrijke elementen hierin zijn de toename van de omvang van onderhanden projecten (vooruit ontvangen subsidies) met € 17,1 miljoen, het scherper handhaven van de betaaltermijnen ad € 21,0 miljoen en vooruit ontvangen middelen voor sectorplannen en starters- en stimuleringsbeurzen ( € 10,1 miljoen).
Het eigen vermogen is afgenomen vanwege het negatieve resultaat. De lagere voorzieningen zijn vooral een gevolg van het sinds 2022 op contante waarde waarderen ervan (hogere disconteringsvoet).
Toelichting belangrijkste ontwikkelingen balans realisatie 2022 ten opzichte van de begroting 2022
De materiële vaste activa zijn lager dan begroot door achterblijvende investeringen, in totaal is € 11,2 miljoen minder geïnvesteerd dan begroot.
Bij de liquide middelen is sprake van een fors hoger saldo dan begroot, te weten € 86,9 miljoen. Naast minder investeringen (€ 11,2 miljoen) is er sprake van een hoger werkkapitaal (positief verschil € 60,8 miljoen) dan begroot. De oorzaken zijn hiervoor reeds benoemd: toename vooruit ontvangen middelen (meer vooruit ontvangen voorschotten O&O projecten, passivering van niet bestede middelen in het kader van de sectorplannen en starters- en stimuleringsbeurzen), een beter handhaven van de betalingstermijnen alsmede een hogere verplichting vanwege toegenomen verlofsaldi.
Het kasstroomoverzicht voor 2022 (realisatie en begroot in € miljoen) ziet er als volgt uit:
Kasstroomoverzicht
Realisatie 2022 | Begroting 2022 | ||
Saldo baten en lasten | -16,2 | -18,1 | |
Afschrijvingen* | 28,2 | 30,0 | |
Cash flow | 12,0 | 11,9 | |
Mutatie netto werkkapitaal | 55,7 | -7,2 | |
Kasstroom bedrijfsoperaties | 67,7 | 4,7 | |
Kasstroom investeringsactiviteiten | -25,0 | -35,4 | |
Kasstroom financieringsactiviteiten | -0,1 | -0,3 | |
Mutatie liquide middelen | 42,6 | -31,0 | |
* exclusief Faculteit Medische Wetenschappen/Radboudumc |
Meerjarenperspectief en continuïteitsparagraaf
Exploitatieresultaten tot en met 2027
bedragen x € 1000,- | Realisatie 2021 | Begroting 2022 | Prognose 2022 | Realisatie 2022 | Begroting 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 |
Baten | |||||||||
Rijksbijdragen (excl. werkplaatsfunctie) | 379.167 | 390.098 | 400.560 | 401.871 | 401.381 | 414.420 | 421.853 | 431.481 | 434.286 |
Overige overheidsbijdragen en - subsidies | 1.836 | - | - | 253 | - | - | - | - | - |
College-, cursus-, les- en examengelden | 40.370 | 30.790 | 36.000 | 35.660 | 51.095 | 53.200 | 53.732 | 54.270 | 54.812 |
Baten werk i.o.v. derden | 217.175 | 224.142 | 229.037 | 228.343 | 249.490 | 251.856 | 256.360 | 260.337 | 262.323 |
Overige baten derden | 40.337 | 46.648 | 46.383 | 48.735 | 50.214 | 47.425 | 47.264 | 47.513 | 47.624 |
Totaal baten | 678.885 | 691.678 | 711.980 | 714.862 | 752.180 | 766.901 | 779.209 | 793.601 | 799.045 |
Lasten | |||||||||
Personele lasten | 503.913 | 523.345 | 539.945 | 542.100 | 575.493 | 589.941 | 599.189 | 608.664 | 614.693 |
Afschrijvingen | 34.343 | 33.800 | 32.768 | 32.694 | 34.444 | 35.163 | 36.268 | 37.077 | 40.375 |
Huisvestingslasten | 33.217 | 31.411 | 31.765 | 32.107 | 35.883 | 36.221 | 36.565 | 36.911 | 37.261 |
Overige lasten | 112.445 | 121.111 | 120.815 | 124.110 | 126.172 | 119.941 | 115.232 | 109.388 | 110.952 |
Totaal lasten | 683.918 | 709.667 | 725.293 | 731.011 | 771.992 | 781.266 | 787.254 | 792.040 | 803.281 |
Saldo baten en lasten | -5.033 | -17.989 | -13.313 | -16.149 | -19.812 | -14.365 | -8.045 | 1.561 | -4.236 |
Financiële baten en lasten | -175 | -31 | -104 | 2.338 | -10 | -10 | -310 | -1.510 | -2.910 |
Vennootschapsbelasting | - | - | - | - | |||||
Resultaat deelnemingen | -71 | -50 | -31 | -6 | - | - | - | - | - |
Exploitatieresultaat | -5.279 | -18.070 | -13.448 | -13.817 | -19.822 | -14.375 | -8.355 | 51 | -7.146 |
Algemene toelichting meerjaren-exploitatie
De universiteit raamt voor de komende jaren negatieve exploitatietekorten, hetgeen in lijn is met het beleid van het Ministerie van OCW. Conform hetgeen hierover in de begroting 2023 is verwoord stuurt de universiteit op nieuw evenwicht in de exploitatie met ingang van 2027.
De komende jaren wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van onderwijs en onderzoek door het aantrekken van extra personeel, mede bedoeld om de werkdruk te verlagen en het welzijn van zowel medewerkers als studenten te verhogen. Daarnaast wordt de komende jaren geïnvesteerd in de versterking van de organisatie rondom privacy en informatiebeveiliging. Ten slotte is de universiteit bezig met voorbereiding voor een omvangrijke verbetering van de vastgoedportefeuille (het Campusplan).
Begroting 2023
Het voor 2023 begrote resultaat is € 19,8 miljoen negatief. Ook in 2023 houdt de universiteit vast aan de in 2022 ingang gezette investering in de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Met de uitbreiding van de formatie (wetenschappelijk) personeel wordt niet alleen beoogd het onderwijs en de begeleiding van studenten te verbeteren maar ook de werkdruk te verlagen. Evenals het geval in de begroting 2022 is ook in de begroting 2023 voorzien dat door de krappe arbeidsmarkt niet alle begrote vacatures ingevuld kunnen worden.
Ramingen 2024-2027
Voor 2024-2027 zijn eveneens negatieve resultaten geraamd. Tegelijkertijd is de externe omgeving niet meer zo stabiel als vele jaren hiervoor. Dit is er mede debet aan dat we ons geconfronteerd zien met een toename van de eerder geprognosticeerde en geaccepteerde meerjarige structurele tekorten, die bij ongewijzigd beleid voorbij de huidige perspectiefperiode dreigen door te lopen. Dit gaat zonder maatregelen een onevenredig beslag leggen op de vermogenspositie en dat zal gevolgen hebben voor de plannen die vastgesteld en in voorbereiding zijn om de Radboud Universiteit duurzaam in stand te houden. Het is van groot belang de ontwikkelingen van de referentieraming en het marktaandeel nauwlettend in de gaten te houden alsmede de ontwikkeling van loon- en prijscompensaties. In het voorjaar van 2023 zal daarover meer duidelijk zijn. Dan ook kan een balans worden opgemaakt en worden bepaald of en zo ja welke ombuigingen in gang gezet moeten gaan worden. Deze zullen dan input zijn voor de Beleidsbrief 2024.
Fte’s
In onderstaande tabel is de FTE-ontwikkeling in de jaren 2021-2027 afgezet tegen het aantal studenten. De studentaantallen stijgen eerst licht en blijven vanaf 2025 naar verwachting constant, in lijn met de strategie. De universiteit streeft primair naar kwaliteit en niet naar kwantiteit. Door de extra investering in personeel in de eerstkomende jaren om kwaliteit te kunnen blijven bieden en de werkdruk te verlagen, zien we een gunstige ontwikkeling van de verhouding wetenschappelijk personeel ten opzichte van het aantal studenten. Hierdoor is onderwijs in kleinere groepen en intensivering van de studentbegeleiding beter mogelijk.
Meerjarige ontwikkeling van de fte’s
Realisatie 2021 | Begroting 2022 | prognose 2022 | Realisatie 2022 | Begroting 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | |
Fte WP | 3.238 | 3.482 | 3.395 | 3.468 | 3.690 | 3.743 | 3.766 | 3.787 | 3.772 |
Fte OBP | 2.491 | 2.589 | 2.587 | 2.676 | 2.683 | 2.671 | 2.659 | 2.657 | 2.661 |
Fte Totaal | 5.729 | 6.071 | 5.982 | 6.144 | 6.373 | 6.414 | 6.425 | 6.444 | 6.433 |
% WP / Totaal fte | 56,5% | 57,4% | 56,8% | 56,4% | 57,9% | 58,4% | 58,6% | 58,8% | 58,6% |
Aantal studenten | 24.678 | 25.151 | 24.633 | 24.633 | 24.948 | 25.270 | 25.564 | 25.564 | 25.564 |
Ratio aantal studenten/WP fte | 7,6 | 7,2 | 7,3 | 7,1 | 6,8 | 6,8 | 6,8 | 6,8 | 6,8 |
fte CvB (management) | 2,4 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 |
Het aantal medewerkers neemt in 2022 toe en opzichte van 2021. Dit hangt onder andere samen met de extra investeringen in personeel vanuit de additionele structurele middelen (referentieraming 2021) en moet leiden tot een betere balans tussen onderwijs- en onderzoekbelasting en een verlaging van de werkdruk.
Balansontwikkeling tot en met 2027
bedragen in € x 1.000 | Realisatie 2021 | Begroting 2022 | prognose 2022 | Realisatie 2022 | Begroting 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 |
ACTIVA | |||||||||
Vaste activa | |||||||||
- Materiële vaste activa | |||||||||
- gebouwen en terreinen | 334.034 | 347.889 | 332.384 | 330.708 | 343.098 | 372.089 | 411.823 | 480.445 | 513.706 |
- inventaris en apparatuur | 28.320 | 23.158 | 28.072 | 28.690 | 29.583 | 28.236 | 26.554 | 24.955 | 22.107 |
- informatiesystemen | 712 | 643 | 712 | - | 712 | 712 | 712 | 712 | 712 |
Materiële vaste activa | 363.066 | 371.690 | 361.168 | 359.398 | 373.393 | 401.037 | 439.089 | 506.112 | 536.525 |
- Financiële vaste activa | 7 | 60 | - | - | - | - | - | - | - |
363.073 | 371.750 | 361.168 | 359.398 | 373.393 | 401.037 | 439.089 | 506.112 | 536.525 | |
Vlottende activa | |||||||||
- Voorraden | 315 | 200 | 300 | 237 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 |
- Vorderingen | 19.808 | 20.000 | 20.000 | 25.857 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 |
- Onderhanden projecten | 9.531 | - | - | 11.634 | |||||
- Liquide middelen | 75.592 | 31.234 | 107.600 | 118.170 | 86.196 | 52.031 | 25.000 | 25.000 | 25.000 |
105.246 | 51.434 | 127.900 | 155.898 | 106.496 | 72.331 | 45.300 | 45.300 | 45.300 | |
Totaal activa | 468.319 | 423.184 | 489.068 | 515.296 | 479.889 | 473.368 | 484.389 | 551.412 | 581.825 |
PASSIVA | |||||||||
Algemene reserves | 217.462 | 209.780 | 208.591 | 201.207 | 188.769 | 174.394 | 166.039 | 165.988 | 158.842 |
Bestemde reserves | 20.279 | 16.038 | 16.038 | 23.116 | 16.038 | 16.038 | 16.038 | 16.038 | 16.038 |
Overige reserves /fondsen | 4.232 | 3.896 | 3.896 | 3.833 | 3.896 | 3.896 | 3.896 | 3.896 | 3.896 |
Eigen vermogen | 241.973 | 229.714 | 228.525 | 228.156 | 208.703 | 194.328 | 185.973 | 185.922 | 178.776 |
Voorzieningen | 27.614 | 21.165 | 24.884 | 24.396 | 22.385 | 21.533 | 21.385 | 20.838 | 18.874 |
Langlopende schulden | 7.782 | 7.305 | 7.448 | 7.448 | 7.114 | 6.780 | 6.446 | 6.112 | 5.778 |
Lening o/g | - | - | - | - | - | - | 14.192 | 79.980 | 119.240 |
Kortlopende schulden | 190.950 | 165.000 | 219.311 | 255.296 | 215.000 | 215.000 | 215.000 | 215.000 | 215.000 |
Beurzen/sectorplannen | - | - | 8.900 | - | 26.687 | 35.727 | 41.393 | 43.560 | 44.157 |
Totaal passiva | 468.319 | 423.184 | 489.068 | 515.296 | 479.889 | 473.368 | 484.389 | 551.412 | 581.825 |
Toelichting liquiditeit ultimo 2023
De geprognosticeerde stand van de liquide middelen eind 2022 in de begroting 2023 was € 107,6 miljoen. In de realisatie eind 2022 blijkt de eindstand € 118,2 miljoen te zijn, dus € 10,6 miljoen hoger dan geprognosticeerd. In de begroting 2023 is als gevolg van investeringen ad € 42,7 miljoen een afname van € 21,4 miljoen begroot (van € 107,6 naar € 86,2 miljoen).
Huisvestings- en investeringsbeleid
De ontwikkeling van de materiële vaste activa is gebaseerd op de meerjareninvesteringsprognose (MIP) van juli 2022. Het in 2022 vastgestelde en goedgekeurde campusplan waarin de visie op de campus voor de komende tien jaar is uitgewerkt, is gedeeltelijk in de begroting 2023 en meerjarenraming verwerkt. In de MIP van juli 2022 zijn de projecten opgenomen die reeds in uitvoering zijn genomen (o.a. Energie HEN++ en aanpassingen Huygensgebouw), waarover al besloten is (o.a. energiebesparende maatregelen) of waarover nog besloten moet worden (o.a. huisvesting voor de Faculteit Filosofie, Theologie, Religiewetenschappen en de Faculteit der Letteren.
Van de totale investerings-/onderhoudsuitgaven voor de periode 2023-2027 ad circa € 297 miljoen is voor circa € 85 miljoen definitief besloten. Voor de overige circa € 212 miljoen staat concrete uitwerking en besluitvorming nog open. Met het nadrukkelijke voorbehoud van besluitvorming over deze investerings- en onderhoudsuitgaven, is voorzien dat vanaf 2025 negatieve liquiditeitssaldi (ad € 14,2 miljoen) gaan ontstaan en het aantrekken van vreemd vermogen voor financiering vereist zal zijn.
In 2023 is een investeringsvolume van ca. € 43 miljoen voorzien waarvan ca. € 31 miljoen aan gebouwen en ca. € 11 miljoen aan apparatuur en inventaris.
Ontwikkeling voorzieningen
In de periode 2021 – 2027 nemen de voorzieningen met € 8,7 miljoen af. Dit betreft vooral de seniorenregeling waarvan het niet meer mogelijk is gebruik te maken en die de komende jaren geleidelijk zal worden afgebouwd (min € 1,4 miljoen), de sloop en asbestverwijdering (min € 4,6 miljoen) als gevolg van het uitvoeren van de geplande werkzaamheden.
Het geraamde verloop van de voorzieningen tot en met 2027 is als volgt:
Ontwikkeling voorzieningen tot en met 2027
bedragen in € x 1.000 | Saldi ultimo 2021 | Dotatie | Onttrekking 2022 | Vrijval | Contante waarde 2022 | Saldi ultimo 2022 | Dotatie | Onttrekking 2023 | Vrijval | Contante waarde | Saldi ultimo 2023 | Saldi ultimo 2024 | Saldi ultimo 2025 | Saldi ultimo 2026 | Saldi ultimo 2027 |
Personele voorzieningen | |||||||||||||||
- WNU | 5.831 | 2.336 | 2.693 | - | - | 5.474 | 2.265 | 2.265 | - | 5.474 | 5.831 | 5.831 | 5.831 | 5.831 | |
- langdurig zieken | 1.814 | 3.333 | 1.517 | -1 | - | 3.631 | 1.500 | 1.500 | - | 3.631 | 1.814 | 1.814 | 1.814 | 1.814 | |
- transitievergoeding | 1.610 | 1.470 | 1.272 | - | - | 1.808 | 1.299 | 1.299 | - | 1.808 | 1.604 | 1.604 | 1.604 | 1.604 | |
- reorganisatiekosten/herstruct. | 1.635 | 367 | 579 | 870 | - | 553 | - | 160 | - | 393 | 1.265 | 1.265 | 1.265 | 1.265 | |
- sabbatical leave | 2.119 | 412 | 324 | 94 | - | 2.113 | 230 | 225 | - | 2.118 | 2.124 | 2.124 | 2.124 | 2.124 | |
- seniorenregeling | 1.419 | 178 | 510 | 94 | 53 | 940 | - | - | 437 | 503 | 163 | 15 | 15 | - | |
- jubilea | 4.743 | 698 | 273 | - | 1.419 | 3.749 | 700 | 300 | 500 | 3.649 | 4.543 | 4.543 | 4.543 | 4.543 | |
19.171 | 8.794 | 7.168 | 1.057 | 1.472 | 18.267 | 5.994 | 5.749 | 937 | - | 17.576 | 17.344 | 17.196 | 17.196 | 17.181 | |
Overige voorzieningen | |||||||||||||||
- sloop/astbestverwijdering | 6.244 | 500 | 890 | 300 | 602 | 4.952 | - | 600 | - | 4.352 | 4.189 | 4.189 | 3.642 | 1.693 | |
- overige voorzieningen | 2.199 | - | 1.022 | - | - | 1.177 | - | 1.207 | - | -30 | - | - | - | - | |
8.443 | 500 | 1.912 | 300 | 602 | 6.129 | - | 1.807 | - | - | 4.322 | 4.189 | 4.189 | 3.642 | 1.693 | |
Totaal voorzieningen | 27.614 | 9.294 | 9.080 | 1.357 | 2.074 | 24.396 | 5.994 | 7.556 | 937 | - | 21.898 | 21.533 | 21.385 | 20.838 | 18.874 |
Kengetallen
Kengetallen Inspectie van het Onderwijs
Realisatie 2021 | Prognose 2022 | Realisatie 2022 | Begroting 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 | signalerings waarde OCW | ||
Solvabiliteit* | 0,59 | 0,52 | 0,49 | 0,48 | 0,46 | 0,43 | 0,37 | 0,34 | > 0,30 | |
Liquiditeit** | 0,53 | 0,58 | 0,61 | 0,50 | 0,34 | 0,21 | 0,21 | 0,21 | > 0,75 | |
Weerstandsvermogen*** | 0,36 | 0,32 | 0,32 | 0,28 | 0,25 | 0,24 | 0,23 | 0,22 | > 0,05 | |
Rentabiliteit**** | -0,01 | -0,02 | -0,02 | -0,03 | -0,02 | -0,01 | 0,00 | -0,01 | > -0,10 | 1-jarig |
> -0,05 | 2jarig | |||||||||
> 0 | 3jarig |
- * (eigen vermogen + voorzieningen) / totaal passiva
- ** vlottende activa / kortlopende schulden
- *** eigen vermogen / totale baten
- **** exploitatieresultaat / totale baten
Toelichting signaalwaarden
De universiteit voldoet aan de signaalwaarden solvabiliteit en weerstandsvermogen. De Inspectie heeft de signaleringswaarde voor de liquiditeit verhoogd van 0,50 naar 0,75. Aan deze signaleringswaarde wordt op balansdatum niet voldaan, maar niettemin is er geen sprake van een liquiditeitstekort. In de begroting is uitgegaan van een bedrag aan liquide middelen van minimaal € 25 miljoen. Het betaalschema van de overheid volgt qua omvang het uitgavenpatroon. Tevens is er ruime voorfinanciering op onderzoeksprojecten (ultimo 2022 € 97,2 miljoen) een reguliere financieringsbron, die bijdraagt aan de liquiditeit.
In lijn met de wens van de Minister van OCW laat de universiteit tijdelijk een negatieve begroting zien, waardoor niet aan de signaalwaarde inzake rentabiliteit wordt voldaan.
Ten aanzien van de solvabiliteit heeft de Onderwijsinspectie tevens een waarde bepaald voor de maximale omvang van het ‘publieke’ eigen vermogen. Deze geeft een indicatie over hoeveel eigen vermogen de universiteit redelijkerwijs maximaal nodig heeft voor een gezonde bedrijfsvoering. De berekening is als volgt: de aanschafwaarde van de gebouwen (maal 0,5 maal 1,27) plus een risicobuffer van 5 procent van de totale baten minus 75 procent van de voorzieningen. Voor de Radboud Universiteit leidt dit – op basis van de cijfers ultimo 2022 – tot een maximaal toegestaan (publiek) eigen vermogen van € 506,0 miljoen. De feitelijke omvang van dit vermogen bedroeg ultimo 2022 € 228,2 miljoen, wat ruimschoots binnen de norm ligt. Voor de gehele periode 2021 tot en met 2027 voldoet de universiteit ook aan deze norm:
Normatief eigen vermogen
in € 1.000 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Begroting 2022 | Prognose 2022 | Begroting 2023 | Raming 2024 | Raming 2025 | Raming 2026 | Raming 2027 |
Feitelijk Publiek Eigen vermogen | 228.028 | 213.175 | 215.769 | 214.580 | 194.758 | 180.383 | 172.028 | 171.977 | 164.831 |
Maximaal normatief eigen vermogen | |||||||||
Aanschafwaarde gebouwen *0,5*1,27 | 441.592 | 452.041 | 453.701 | 447.668 | 467.544 | 499.675 | 539.235 | 597.719 | 635.946 |
5 % van de baten | 33.944 | 35.743 | 34.584 | 35.599 | 37.609 | 38.345 | 38.960 | 39.680 | 39.952 |
Boekwaarde overige materiele activa | 28.207 | 28.690 | 23.158 | 28.072 | 29.583 | 28.236 | 26.554 | 24.955 | 22.107 |
503.743 | 516.474 | 511.442 | 511.339 | 534.736 | 566.256 | 604.749 | 662.354 | 698.005 |
Treasury
De Radboud Universiteit is in 2020 overgestapt naar ‘schatkistbankieren’, waarbij de overtollige publieke geldmiddelen bij het ministerie van Financiën worden aangehouden. Belangrijk voordeel hiervan is dat er geen sprake is geweest van negatieve rente. Sinds het laatste kwartaal van 2022 ontvangt de universiteit weer rente op de middelen die bij het ministerie worden aangehouden.
In 2022 is het treasury statuut geactualiseerd. Uitgangspunt voor het proces van sturen, beheersen en bewaken van (toekomstige) geldstromen is de strategische planvorming voor onderwijs en onderzoek en de daarop gebaseerde toekomstige investeringen in het vastgoed. In het statuut is expliciet vastgelegd welke richtlijnen de Radboud Universiteit in acht neemt bij het beleggingsbeleid, het financieringsbeleid, participaties in rechtspersonen en leningen aan rechtspersonen. Verder wordt in de uitgangspunten van het statuut aangesloten bij de richtlijnen van het Ministerie van OCW. De universiteit staat bij haar bankrelaties als een niet-professionele belegger geregistreerd.
De liquiditeitsstromen binnen de universiteit worden doorlopend gemonitord op basis van gedetailleerde, wekelijks geactualiseerde liquiditeitsoverzichten. Er is geen sprake van beleggingen of derivaten.
Ten aanzien van financieringsrisico’s geldt dat de Radboud Universiteit:
-
Alleen werkzaam is in Nederland en er bij ingaand geldverkeer geen en bij uitgaand geldverkeer een beperkt c.q. incidenteel valutarisico is;
-
Niet beschikt over effecten en dus geen prijsrisico loopt;
-
Geen materiële rentedragende vorderingen heeft en dus geen renterisico loopt;
-
Geen significante concentraties van kredietrisico heeft;
-
Het eerste jaar geen liquiditeitsrisico heeft en investeringen vanuit de huidige investeringsplannen uit eigen middelen kan financieren. Vanaf 2025 voorziet de universiteit het opnemen van leningen.
Risicomanagement
Risicomanagement is een vast onderdeel van de planning- en control cyclus. In 2022 heeft de universiteit verdere stappen gezet om binnen de organisatie bewust en weloverwogen met risico’s om te gaan in relatie tot de strategie en de doelstellingen van de universiteit. Risicomanagement maakt onderdeel uit van de gesprekken in de planning- en control cyclus. Een nadere uiteenzetting is in het hoofdstuk “onze organisatie” van dit jaarverslag opgenomen.
Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs
Algemeen
Met de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs’ (d.d. 29 augustus 2003 en de aanvulling daarop van 27 augustus 2004) vraagt het ministerie van OCW om helderheid te geven over onderstaande aspecten ten aanzien van de bekostiging.
Beleidsregel publiek/privaat
Op 14 april 2021 heeft het ministerie van OCW nadere duiding gegeven over de voorwaarden waaronder de universiteit publieke middelen mag investeren in private activiteiten. Met deze duiding vervalt thema 2 (investeren van publieke middelen in private activiteiten) van de Notitie Helderheid; dit geldt ook voor De Handreiking voor de inrichting van onderwijskundige publiek-private arrangementen (2011).
De gestelde voorwaarden zijn:
-
De private activiteit is in lijn met de bekostigde wettelijke taak;
-
De private activiteit waarin geïnvesteerd wordt levert meerwaarde voor de bekostigde wettelijke taak;
-
Structurele overcapaciteit in de bekostigde taak die wordt ingezet voor private doeleinden is tijdelijk van aard;
-
De investering is proportioneel;
-
De investering mag niet leiden tot oneerlijke concurrentie;
-
Een positief resultaat op private activiteiten waar met publiek geld in is geïnvesteerd leidt tot een toename van het publieke eigen vermogen;
-
Over de investeringen wordt in het bestuursverslag verantwoording afgelegd.
Deze laatste vereiste is door OCW. uitgesteld naar het verslagjaar 2023, waarmee qua verslaggeving over het jaar 2022 nog thema 2 van Notitie helderheid van toepassing is.
De universiteit heeft haar private activiteiten in beeld en adequate procedures om de private activiteiten te beheersen.
Overig
-
De Radboud Universiteit heeft in 2022 geen geregistreerde opleidingen uitbesteed aan andere organisaties.
-
De Radboud Universiteit heeft in 2022 geen publieke middelen aangewend voor de uitvoering van private activiteiten. Er zijn geen onderwijskundige publiek-private arrangementen afgesloten. De private activiteiten zijn deels opgenomen in Radboud University Holding B.V., een 100 procent dochteronderneming. De activiteiten binnen Radboud University Holding B.V. komen mede voort uit de wettelijke valorisatietaak. De universiteit wil geen nieuwe deelnemingen en participaties aangaan en de bestaande afbouwen, mede ter beperking van de daaraan verbonden risico’s. De universiteit zet voor valorisatie andere instrumenten in, zoals octrooien/patentrechten en startupleningen via de KERNregeling. In de holding is tevens opgenomen een intern detacheringsbureau voor studenten. Het uitgangspunt is dat er geen faciliteiten of activiteiten worden gerealiseerd op grond van uitsluitend commerciële overwegingen.
-
De Radboud Universiteit verleent alleen vrijstellingen op verzoek van de individuele student. Vrijstellingen worden verleend door de examencommissie; de gronden waarop vrijstelling verleend kan worden, zijn vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling. Vrijstellingen worden geregistreerd in het studentendossier.
-
De Radboud Universiteit schrijft buitenlandse studenten alleen in als student als zij volledig voldoen aan de wet- en regelgeving hieromtrent.
-
De Radboud Universiteit neemt niet deel aan het Experiment promotieonderwijs, noch aan het Experiment vraagfinanciering, noch aan het Experiment leeruitkomsten.
-
Er is geen sprake van kunstonderwijs of maatwerktrajecten.
-
De inschrijfprocedures zijn conform de wet- en regelgeving. De Radboud Universiteit besteedt geen Rijksbijdrage aan het op enige manier compenseren van het collegegeld dat studenten hebben betaald. Als het collegegeld namens een student door derden wordt betaald, staat dit expliciet aangegeven op de door de student afgegeven machtiging.
-
Studenten die slechts een gedeelte van een opleidingsprogramma volgen, worden ingeschreven als contractcursist conform de regeling ‘Contractcursisten aanschuifonderwijs’, die binnen de Radboud Universiteit van toepassing is. Hun gegevens worden niet uitgewisseld met DUO.
-
Studenten geven zonder tussenkomst van de Radboud Universiteit rechtstreeks via Studielink zelf aan voor welke opleiding(en) zij zich aanmelden en zich willen laten inschrijven. De Radboud Universiteit schrijft studenten niet in voor andere opleidingen dan waarvoor zij zich hebben aangemeld.
-
Educatieve modules. In het collegejaar 2022-2023 had de Radboud Universiteit hiervoor 12 studenten, drie meer dan in het collegejaar 2021-2022.