Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud
Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

Sijbrand de Jong, decaan 

'We zitten hier niet in een ivoren toren'

“De spirit is weer helemaal terug”, stelt Sijbrand de Jong, decaan van de faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, verheugd vast. Met die spirit doelt hij op de sterk gestegen toestroom van studenten op de campus, na alle lockdowns van het afgelopen studiejaar. De impact daarvan op de faculteit is groot geweest, al lijkt het inmiddels weer lang geleden. “Het is wel interessant: ik moet diep graven om het me te herinneren, terwijl het toch echt dit jaar is geweest.” Het geeft maar aan dat de ontwikkelingen aan de faculteit het afgelopen jaar niet hebben stilgestaan.

De gevolgen van corona

De Jong noemt de lockdown in het begin van 2022 een set-back. “Tegelijkertijd kenden we de ‘drill’ natuurlijk: we hadden alles goed georganiseerd en konden de draad zo weer oppakken. Voor de studenten organiseerden we een programma met mentoren, zodat ze toch gezien werden. Voor medewerkers zijn er per afdeling programma’s geweest; initiatieven om de boel bij elkaar te houden. Na de zomervakantie was er een herstart, waarbij we specifiek hebben geprobeerd de derdejaars er weer bij te halen. Ik heb het idee dat we er over het algemeen goed in geslaagd zijn om de studenten terug op de campus te krijgen; dat is een opsteker. We hebben ons er adequaat doorheen geslagen, gegeven de omstandigheden. Nu doen we alsof corona niet meer bestaat. Er zijn nog regelmatig veel mensen ziek, maar meestal niet zo lang.”

Corona heeft geleid tot een aantal blijvende veranderingen in het onderwijs, zegt De Jong. “Er zijn achtergrondmaterialen ontwikkeld voor thuisonderwijs, zoals videoclips. Daar is veel tijd en energie van docenten in gaan zitten, en die houden we in stand. De tijd moet uitwijzen hoe effectief de clips zijn, maar extra achtergrondmateriaal is altijd positief. In mei zijn we weer begonnen met onderwijs op campus, maar toen streamden we de colleges ook nog. Daardoor bleven veel studenten liever met hun laptop op bed liggen. Dat is sinds de zomer echt veranderd. We hebben wel ontdekt dat video-onderwijs hoogstens second-best is; het is geen vervanging van direct contact. De livestream voor studenten is inmiddels uitgeschakeld, maar colleges worden nog wel opgenomen en zijn na een dag of een paar dagen beschikbaar. Maar de interactie tussen student en docent staat centraal, en dat kan gelukkig weer. We proberen studenten ook op andere manieren te stimuleren om hier te verblijven, door meer zitjes en werkplekken te creëren in ons gebouw.”

'Wij zijn een belangrijk onderdeel van het team dat de eerste foto van het zwarte gat in ons eigen melkwegstelsel heeft gepresenteerd'

Wetenschappelijk onderzoek

Gelukkig heeft de pandemie het wetenschappelijk onderzoek niet al te zeer belemmerd. De Jong: “Met de groep onder leiding van Heino Falcke zijn wij een belangrijk onderdeel van het team dat de eerste foto van het zwarte gat in ons eigen melkwegstelsel heeft gepresenteerd. Dat is wel de opvallendste prestatie geweest dit jaar.

Maar we zijn ook prominent aanwezig in Team Science-projecten. Met NIFTI (National Individual Floating Transport Infrastructure), onder aanvoering van Nigel Hussey, hebben we de NWO Team Science Award gewonnen. Dat project begint nu letterlijk te vliegen. Het draait om pods, ofwel busjes voor quasi-individueel vervoer; een soort buurtbus eigenlijk. Het is vervoer waarbij je magnetische transportmechanismen in de straat bouwt zodat je geen rails nodig hebt. Het is een interessant project tussen de terreinen technologie, omgevingswetenschappen en sociale wetenschappen. Een hoop hangt af van sociale acceptatie, niet alleen van onze technologie. Het is echt een team van verschillende disciplines. Dat is een van de redenen waarom ik denk dat dit kans van slagen heeft.

Een ander voorbeeld is de manier waarop we interdisciplinair kijken naar digitale veiligheid: de iHub. Dat project heeft de Ammodo Science Award gewonnen. Op zich zeggen awards en grants niet zo veel: het gaat erom wat je ermee doet. En iHub brengt schokkende dingen aan het licht over hoe je digitale gegevens worden misbruikt.” De Jong noemt met name Bart Jacobs, die als hoogleraar Security, Privacy en Identity is verbonden aan iHub. “Hij is aan het kijken hoe je social media kunt maken die ook ethisch verantwoord zijn. Ook multidisciplinair, maar zonder externe partijen om zo onafhankelijk mogelijk te blijven.”

Interdisciplinaire samenwerking

En er zijn meer hoogtepunten waar De Jong bij wil stilstaan. “We onderzoeken vanuit de ecologische én microbiologische kant hoe planten ons kunnen helpen de omgeving te verbeteren. Bijvoorbeeld door de ammoniak die ze opslaan (ecologie) om te zetten in stroom en raketbrandstof (microbiologie). Als dat lukt los je een aantal problemen tegelijk op. Daaraan zijn we jarenlang aan het bouwen geweest; nu worden er, door stug doorwerken, voortdurend succesjes behaald die bij elkaar maatschappelijk echt iets kunnen betekenen. Dit is mede te danken aan het onderzoek dat hoogleraar ecologische microbiologie Mike Jetten heeft verricht. Een mooi voorbeeld van de verbinding van fundamentele wetenschap met maatschappelijke toepassingen.”

Een andere fundamentele vraag waar de faculteit aan werkt is of het mogelijk is nieuw leven te maken uit chemische elementen. “Zover zijn we nog lang niet, maar we zetten stapjes. We hebben AI nodig om de enorme berg testresultaten efficiënt te analyseren. Zo proberen we de chemische processen te vinden die het leven genereren. Daaraan werken we samen met studenten uit het hbo en mbo. In de medicijnindustrie is daar ook behoefte aan: een robotlab, zoals Wilhelm Huck dat nu gaat bouwen. Dat is dan weer een neveneffect van de fundamentele vraag: hoe bouw je een cel?”

'We proberen de chemische processen te vinden die het leven genereren'

Onder leiding van Michiel Vermeulen werkt NWI ook samen met de medische faculteit, zegt De Jong: “Onze faculteiten werken nauw samen aan onderzoek naar organoïden. Dat gaat over personalized medicine: je neemt stamcellen af bij een patiënt, en op de gekweekte organoïden test je medicijnen specifiek voor die patiënt. Ook daar helpen we grenzen te verleggen en steeds verder te komen.”

De Radboud Universiteit stimuleert die interdisciplinaire samenwerking. “De afgelopen twee jaar hebben we een interdisciplinair researchplatform opgezet om de samenwerking tussen verschillende instituten te stimuleren, via een incentive met vouchers. Wat kan een chemicus met een wiskundige, wat kan een bioloog met een informaticus? Die kruisbestuiving blijkt goed te werken; er komen verrassende onderzoeksvoorstellen uit voort.”

Het wetenschappelijk-sociale ecosysteem

De Jong kent uiteraard het thema ‘Erkennen en waarderen’. “Dat is voor mij maar één van de elementen hoe je een onderzoeksgemeenschap – inclusief ondersteuners – vormgeeft. Het gaat mij om plezierig, veilig en ambitieus werken. Daarin zetten we een grote stap: voorheen was de faculteit ingedeeld op functies, werd er geredeneerd vanuit functies. Dat hebben we omgedraaid. Nu gaat het om het creëren van optimale omstandigheden voor mensen om zich te ontwikkelen, gelet op de fase in hun carrière waar ze op dat moment zijn. Ook de jonge universitair docent die je aanneemt moet kunnen doorgroeien naar een hoogleraarschap, ook als er toevallig geen positie beschikbaar is. Het gaat niet meer over posities, maar over personen. De insteek is op z’n kop gezet. En we maken met rasse schreden vooruitgang. Het heeft impact, omdat je als wetenschapper carrièreperspectief hebt.
Dit is ook een maatschappelijke ontwikkeling, maar ik denk dat wij als faculteit wel een voortrekkersrol vervullen. Het heeft ook te maken met de vrijheid om je te ontwikkelen. Neem die vrijheid.”

'We stimuleren onze mensen om een rol in het publieke debat te pakken'

Duurzaamheid

Duurzaamheid is natuurlijk een belangrijk thema voor de universiteit. “We doen het zeker niet slecht”, aldus De Jong. “We kunnen trots zijn op ons centrale hybride warmtenetwerk, op onze campus, op ons hergebruik van materialen.

Als faculteit zijn we sterk in de onderzoekscomponent. Het Institute for Science in Society (ISiS) legt een link tussen biologie, ecologie, milieukunde en de samenleving. Die aansluiting zoeken we ook: wat is het grote plaatje, wat zijn belangrijke elementen daarin, kunnen we daar iets mee en hoe effectueren we dat? Dat vraagt meestal ook maatschappelijk draagvlak en uitvoeringsbereidheid.”

Wetenschap hoort volgens De Jong ook een rol te spelen in het publieke debat: “Noelle Aarts, de huidige directeur van ISiS, speelt een prominente rol in het debat en in de advisering aan de overheid over hoe om te gaan met boeren, bijvoorbeeld. We stimuleren onze mensen ook om die rol te pakken. Onder andere Spinozapremie-winnaars astrofysicus Heino Falcke en wiskundige Klaas Landsman zwengelen het publieke debat aan. We zijn hier niet wereldvreemd.”

Als voorbeeld van onderzoek naar duurzaamheid noemt De Jong het project Future Dikes: “Zeventig tot tachtig procent van de Nederlandse dijken zou een levende dijk kunnen worden, met totaal andere begroeiing die aan de ene kant ecologisch meer kansen biedt en aan de andere kant de dijk robuuster maakt. We zitten hier niet in een ivoren toren.” Maar, voegt De Jong eraan toe, “de paar mensen die hier wel in een ivoren toren zitten koesteren we ook.”

Vooruitblik

De toekomst staat in het teken van een continue ontwikkeling, aldus De Jong. “Dat geldt zelfs voor de foto van het zwarte gat: er wordt nu al gedacht aan het maken van een filmpje ervan. Wat de ecologie en microbiologie betreft is er nog heel veel potentie om beter te begrijpen hoe dingen in elkaar steken. De toepassingen op dat gebied gaan enorm toenemen. Het gaat om doorgaande programma’s van soms tien jaar die effect hebben op de lange termijn, ook maatschappelijk.”

Eerder sprak De Jong over het stimuleren van de ontwikkeling van studenten, en dat begint wat hem betreft al vroeg: “We hebben een sterk programma dat aansluit op het voortgezet onderwijs. Elke vrijdagmiddag komen hier 300 leerlingen uit het VO onderwijs volgen. We doen dat niet om te werven of om voorlichting te geven, maar om ze echt inhoudelijk iets te leren. Een van de belangrijke kenmerken van het programma is de samenwerking tussen VO- en WO-docenten. Zij ontwikkelen samen het onderwijsmateriaal.”

'Het gaat er niet om zo veel mogelijk mensen op te leiden, maar om mensen zo goed mogelijk op te leiden'

De Jong ziet weliswaar dat de interesse in het NT-profiel op het VWO afneemt. “Maar onze studentenstroom blijft stabiel of neemt zelfs toe. Wat ons betreft hoeven we niet heel veel meer te groeien: we willen een volume houden waarin we kwalitatief goed kunnen presteren. Het gaat er niet om zo veel mogelijk mensen op te leiden, maar om mensen zo goed mogelijk op te leiden.”