Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud
Faculteit Sociale Wetenschappen

Faculteit Sociale Wetenschappen

Bert Steenbergen, vice-decaan en Suzanne Boelens, directeur bedrijfsvoering

‘We willen de maatschappij laten profiteren van ons onderwijs en onderzoek’

Met zo’n 5.500 studenten is de faculteit Sociale Wetenschappen de grootste van de universiteit. Dat heeft goede kanten, maar vice-decaan Bert Steenbergen noemt het ook “een uitdaging”. Per opleiding kan de instroom sterk verschillen, zegt Suzanne Boelens, directeur bedrijfsvoering, erbij: “Van 600 eerstejaars bij Psychologie tot rond de 50 bij Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie.”

“Je ziet de werkdruk toenemen doordat het onderwijs toeneemt”, vult Steenbergen aan. “Toen de sectorplannen kwamen hebben we als de wiedeweerga interviews gehouden om 14 universitair docenten en 7 post-docs aan te nemen. We wilden voorkomen dat de onderzoekskant eronder zou lijden. Daar hebben we nu juist meer ruimte gecreëerd. Mensen die wij aannemen hebben zowel een onderwijs- als een onderzoeksaanstelling.”

Lockdown

Het viel niet mee om die grote studentenpopulatie te bewegen om na de coronaperiode weer massaal naar de campus te komen. “Sommigen vonden het wel makkelijk om colleges online te volgen”, zegt Steenbergen. “Op zich is dat online onderwijs ook best goed verlopen. Maar we stimuleren onze studenten nu zo veel mogelijk om terug te keren naar de campus: het is tenslotte ook een ontmoetingsplek. Toen alles online plaatsvond zag je studenten wel worstelen met zingevingsvragen. Daarom bieden we nu minder hybride aan. Want als je colleges zowel fysiek als online aanbiedt komen de studenten uit Nijmegen wel, maar die uit Utrecht denken: ik doe het wel thuis.”

En wat voor studenten geldt, gaat ook op voor de medewerkers, merkt Boelens. “Soms is het logistiek makkelijker om je laptop in te pluggen voor een meeting dan om hierheen te komen, met alle files van dien, zelfs al zitten we als groeiende faculteit in een nieuw, supermooi gebouw. Iedereen heeft weliswaar een werkplek, maar niet meer een eigen kantoor.”

'Het online werken is in zo’n sneltreinvaart gegaan, dat we nog zoeken naar wat de beste manier is'

Dat nieuwe gebouw is in 2021 in gebruik genomen, maar volgens Steenbergen is het pas sinds september 2022 volledig in gebruik. “Nu leeft het, nu komt het tot zijn recht. Het gebouw is open, met veel glas en veel plekken om elkaar te ontmoeten: studenten hebben daar ook behoefte aan. Overal staan zitjes, en je ziet dat studenten hier echt willen zijn. Het is ook nog het meest duurzame gebouw van de campus.”

Onderwijs

De inrichting van het onderwijs is door corona wel iets veranderd, aldus Boelens. “Studenten zijn blij om hier fysiek met z’n allen te zijn en onderwijs te krijgen. Maar ze zien ook de voordelen van college-opnames: dan kunnen ze twee weken voor hun tentamen de colleges nog eens op 1,5 keer snelheid afdraaien. Of ze doen dat als ze ziek zijn. Het online werken is in zo’n sneltreinvaart gegaan, dat we nog zoeken naar wat de beste manier is.”

Steenbergen: “We zijn bezig met een pilot met weblectures, om te kijken welke dingen uit de coronatijd we willen behouden en welke niet. Want je wilt mensen op campus, maar tegelijkertijd is het best handig om colleges te kunnen terugkijken. We hebben drie mogelijke scenario’s: geen weblectures, alle colleges livestreamen, of de streams twee weken voor tentamens beschikbaar maken. We willen de goede dingen behouden, maar ook invulling geven aan academisch onderwijs ter plekke.”

Het valt Boelens op dat de onderwijsresultaten in coronatijd niet minder zijn geworden. “Je moet als student toch gemotiveerd blijven en zelf je dag goed plannen. Dat is allemaal makkelijker als je hier wordt verwacht. Ik hoorde wel regelmatig dat er minder afleiding was: geen feesten, geen festivals, geen concerten. Dus studenten zullen wellicht vaker een boek hebben opengeslagen.”

“Het studentenwelzijn is wel echt een issue”, vindt Steenbergen. “We hebben voor studenten een welzijnsofficer aangesteld. Samen met anderen bij de faculteit organiseerde de welzijnsofficer activiteiten als wandelingen en lunches, voor zover mogelijk. We hebben net een ‘100 dagen-filmpje’ opgenomen dat in alle colleges wordt getoond, om te vragen hoe het met studenten na de eerste 100 dagen gaat en om te laten zien waar ze terecht kunnen als het niet goed gaat. De welzijnsofficer blijft continu in gesprek met studenten.”

Onderzoek

Bij het onderzoek in de komende periode spelen thema’s een belangrijke rol, legt Steenbergen uit. “In het afgelopen jaar zijn er landelijk starters- en stimuleringsbeurzen en sectorplanmiddelen naar universiteiten gegaan, om de werkdruk te verlagen en de kwaliteit te verhogen. Per sector is landelijk een plan gemaakt met alle faculteiten samen, om te bepalen op welke thema’s zo’n sector zich verder wil ontwikkelen. De bedoeling is om ons beter te profileren als kennisland. Voor Sociale Wetenschappen zijn daar vijf thema’s en een discipline-overstijgend thema uit gekomen. Elke faculteit kon zich per thema inschrijven. Het discipline-overstijgende thema (onderwijskunde en de lerarenopleidingen) is verplicht; daarnaast hebben wij gekozen voor ‘Veerkracht bij jeugd’, ‘Menselijke factor in nieuwe technologieën’ en ‘Maatschappelijke ongelijkheid en diversiteit’.

'NOLAI is een van de grote successen en daar zijn we trots op'

Inmiddels hebben we de bijbehorende sectorplanmiddelen gekregen. De gelden voor het discipline-overschrijdende thema zetten wij in voor onderzoek naar hoger onderwijs. We onderzoeken dus ook hoe we ons eigen onderwijs het best kunnen inrichten. De resultaten uit het onderzoek kunnen we direct implementeren voor onze eigen studenten.”

Verbetering van het primair en voortgezet onderwijs staat eveneens op de onderzoeksagenda. “Universitair hoofddocent Inge Molenaar is directeur van NOLAI, het Nationaal Onderwijslab AI”, zegt Boelens. “Zij heeft een grote groeifondsaanvraag binnengehaald van 80 miljoen euro. Dat is een van de grote successen en daar zijn we trots op. NOLAI gaat over AI in het voortgezet en primair (speciaal) onderwijs. Hoe gaan we dat op een goede manier vormgeven? We staan aan de vooravond van significante ontwikkelingen, en het is belangrijk dat we ontdekken hoe het er straks uit moet zien. In de praktijk is er al veel mogelijk, maar hoe pas je dat pedagogisch, didactisch en ethisch verantwoord toe in het onderwijs? Dat gaan we vanuit het NOLAI onderzoeken én in de praktijk brengen.”

“Het onderwijs moet zelf met vragen komen”, vult Steenbergen aan. “NOLAI brengt wetenschap, onderwijs en bedrijven bij elkaar. Het is een samenwerking op drie vlakken: aan de pedagogische kant via FSW, aan de technische kant met FWI en aan de ethische kant met Filosofie. Er zitten medewerkers van de Universiteit van Maastricht en de Universiteit Utrecht bij, en ook de HAN (de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen), een groot aantal schoolbesturen en het bedrijfsleven hebben aangehaakt.”

'Mensen zitten steeds meer, en we proberen dat tij te keren door mensen actief te houden'

Maatschappelijke impact

Onderzoek naar de toepassing van AI in het onderwijs kan een merkbare maatschappelijke impact hebben, maar er vindt meer onderzoek plaats dat van invloed is op de praktijk. “De onderzoeksgroep Active Living is een speerpunt van onze faculteit”, zegt Steenbergen, die zelf bij de onderzoeksgroep is betrokken. “We hebben bijvoorbeeld een beurs binnengehaald om vmbo-leerlingen meer te laten bewegen. Mensen zitten sowieso steeds meer, en we proberen dat tij te keren door mensen actief te houden of actief te krijgen.”

Boelens noemt een ander voorbeeld. “We hebben ook een Baby and Child Research Center dat wetenschappelijk onderzoek doet naar de manier waarop kinderen in hun eerste zes jaar zich op allerlei vlakken ontwikkelen. Dat was het afgelopen jaar volop in het nieuws.

Het wordt ook gestimuleerd om – oneerbiedig gezegd – uit de ivoren toren te komen en de maatschappij te laten profiteren van ons onderwijs en onderzoek. Er zijn best veel onderzoekmedewerkers van ons die stukken schrijven in opiniebladen, of op radio en tv verschijnen.”

“Om maatschappelijke impact te hebben hoef je je niet eens altijd in het publieke debat te mengen”, zegt Steenbergen. “NOLAI heeft vooral impact doordat het leidt tot direct toepasbare ontwikkelingen in, en mogelijke producten voor, het onderwijs. Eigenlijk krijgt de impact vorm in elk stukje onderwijs en onderzoek.”

Duurzaamheid

De Faculteit der Sociale Wetenschappen heeft ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd, in lijn met de strategie van de RU. “Onze faculteit richt zich de komende jaren op het verankeren van duurzaamheid in onderwijs en onderzoek”, legt Steenbergen uit. “We willen een generatie opleiden die kan bijdragen aan het verminderen of oplossen van mondiale problemen. Daarom stimuleert de faculteit medewerkers om duurzame ontwikkeling in hun werk te integreren. In de gratis cursus SDG’s in het hoger onderwijs doen medewerkers kennis op over duurzaamheid en duurzame ontwikkeling. Ook reflecteren ze op het belang van duurzame ontwikkeling in het (hoger) onderwijs en hoe dit zich verhoudt tot hun expertise. Daarnaast ontwikkelen ze een strategie om duurzame ontwikkeling te integreren in en te verbinden met hun eigen programma, cursus, onderwijs of werk.”